
Academische Rijkunst

Dressuur is er voor het paard, het paard is er niet voor de dressuur...
Academische rijkunst is een eeuwenoud onderricht voor paarden waarbij er gestreefd wordt naar een harmonie tussen paard en ruiter. Toen paarden nog gebruikt werden in oorlogen, veldslagen, krijgstochten en tweestrijd, was het van levensbelang dat je een gehoorzaam, soepel en wendbaar paard had... Het paard kon, als een centaur, samen met de ruiter, verzameld op de achterhand snelle manoeuvres maken. Een correct gereden paard kan op hoge leeftijd immers nog steeds meedraaien. Paarden van 30 jaar waren geen uitzondering. Meestal bleven ridder en paard een leven lang samen (gezien de gemidelde leeftijd van de ridder toen 40 - 45 jaar was).
Er wordt bij de academische rijkunst bijzondere aandacht geschonken aan de biomechanica van het paard: het paard hoort vlot en soepel 'over de rug' te lopen en men streeft naar verzameling. Het is gebaseerd op de oude geschriften van de 'grootmeesters' van de rijkunst: Xenophon, Antoine de Pluvinel, François Robichon de la Guérinière, Gustav Steinbrecht... Deze mensen hebben hun leven gewijd aan het zoeken naar een correct onderricht voor het (rij)paard. Toen al, werd er geschreven dat het paard zowel psychisch al fysiek in orde moest zijn, voor men aan zijn scholing kon beginnen! In de academische rijkunst is het de bedoeling om die kennis verder uit te breiden. Het is al te gek om iets te proberen waarvan eeuwen geleden al geschreven werd dat het niet werkte, we gaan juist proberen verder werken op hetgeen de grootmeesters ons reeds bijgebracht hebben...
Academische rijkunst bestaat uit een arsenaal aan oefeningen dat jouw paard soepel en sterk maakt en dat ervoor zorgt dat het paard jou op een correcte manier kan dragen. Een paard dat opgeleid is volgens 'de regels van de kunst' kan tot op hoge leeftijd nog perfect meedraaien. Bij de academische rijkunst ga je jouw paard gymnastiseren en rechtrichten. Eigenlijk is het geen discipline an sich, het is een basis dat élk paard zou moeten krijgen vooraleer ze in een bepaalde discipline uitgebracht worden, of het nu gaat om dressuur, jumping, eventing of een gewone boswandeling...
In de academische rijkunst wordt er tijd genomen. Een opleiding duurt lang en alles wordt stap voor stap aangeleerd: eerst leer je oefeningen aan op de grond, aan een enkele teugel of aan de longe (grondwerk en longeren), nadien aan de dubbele teugel (handwerk) en nog later onder het zadel (rijkunst). Op die manier wordt alles heel duidelijk voor het paard en dat maakt dit dan ook een heel paardvriendelijke manier van werken. De oefeningen worden steeds zwaarder om het paard op die manier sterker te maken, maar men zorgt ervoor dat men het paard nooit overbelast. Het paard moet dit samen met jou als een uitdaging zien, als het te moeilijk wordt, raakt het gedemotiveerd. "The two minds must want, what the two bodies can do. (Bent Branderup)". Je begeleidt het paard naar een niveau waar het voor beiden prettig werken is, met een tikkeltje uitdaging...
Academische rijkunst is er voor elk paard, voor elke ruiter, het is niet discipline- of rasgebonden, maar uiteraard heeft het ene paard meer aanleg voor een bepaalde oefening dan een andere. Zo is een pas piaffe voor een trekpaard misschien even lastig als 20 passen piaffe voor een dressuurpaard... Vandaar dat het belangrijk is om elk paard als een individu te bekijken en het te trainen naar een zo hoog mogelijk niveau volgens hun fysieke capaciteiten.
